NATUURRESERVAAT DE IJZERMONDING

GELEIDE BEZOEKEN AAN HET NATUURRESEVAAT.

2013

Geleide bezoeken (NL) (max. 30 pers.) in het natuurreservaat "De IJzermonding"
Bijeenkomst parking einde Halve Maanstraat.
Verrekijker gewenst.
van 1/7 - 31/8 iedere woensdag + 30/10 : 10 u.
vermelding in brochure Nieuwpoort info 2013

De Kreek van Lombardsijde 2000.

Kreek van Lombardseide april 2000

Geleid bezoek in 2001.

Op 3 maart 2001 nam ik deel aan een geleid bezoek door de heer Wackenier. Toen was daar nog het mosselkot, de oesterput, en was een gedeelte van de oppervlakte bedekt onder opgespoten baggerspecie.

De verzamelplaats voor geleid bezoek was toen eveneens op de parking op het einde van de Halve Maanstraat. Vanaf deze plaats is een weg langsheen de Kreek van Lombardsijde naar de ingang van het afgesloten gebied.

collag Kreek van Lombardsijde 2001

Het reservaat.

Een hoge wandelberm in het reservaat geeft een mooi overzicht. De begeleider Wackenier benadrukt het belang van het gebied en belicht het toekomstplan "Zeehond". Een groot gedeelte van de oppervlakte is vernietigd door opgesporen baggerspecie. Een kale vlakte. Herstel is noodzakelijk.

Bezoek aan het reservaat 2001

Bezoek aan het reservaat 2001

Geleid bezoek in 2013.

Op mijn agenda: woensdag 17 juli 2013:  om 10 uur geleid bezoek aan natuurreservaat “De IJzermonding” door de heer Waltter Wackenier. Verzamelen op de parking gelegen op het einde van de Halve Maanstraat te Lombardsijde.

Weer: droog - licht bewolkt - zwakke N-O wind

Verrekijker

Gebruik van een verrekijker is aan te raden maar niet noodzakelijk.
Verrekijker erg nuttig om vogels te spotten.
Laarzen enkel noodzakelijk bij nat weer.

Vetrekkende per fiets vanuit Nieuwpoort-Bad  met de eerste overzet van de dag om 9 uur 30 van de linker- naar de rechteroever moet ik tijdig per fiets het verzamelpunt  bereiken. Mijn aankomst op de rechter oever was wat later dan gedacht. Vlug fietsen was noodzakelijk om tijdig te zijn op de plaats van afspraak.

Ik was iets te laat op de afspraak.

Toen ik de parking opreed was daar een talrijke menigte en ik dacht dat dit allemaal deelnemers waren voor de rondleiding. Ik stalde mijn fiets tegen de omheining om deze te kunnen vasthechten.
Iemand die laarzen opmerkte op mijn bagagedrager stapte naar me toe met de vraag of ik deelnam aan de wandeling. Ik antwoordde met ja. Het was Walter Wackenier die de wandeling zou starten.

Tot mijn verbazing waren we maar met drie personen.

De parking is gelegen aan de zijkant van de Kreek van Lombardsijde met een mooi zicht op de IJzermonding. Walter geeft een omschrijving van het reservaat waarna we wandelden naar de ingang van het afgeslopen gebied.

zicht op natuurreservaat vanaf de paerking Halve Maanstraat

We wandelen voorbij de Kreek van Lombardsijde.

Kreek van Lombardsijde

Walter geeft uileg over slikken, schorren en getijden

Een uitleg over slik, schorre en getijden.

Het essentiële verschil tussen strand en slik zit in de bezinking die er optreedt van zand resp. van slib- en kleideeltjes.

Het kenmerkend verschil tussen slik(ke) en schor(re) wordt bepaald door de hoogteligging. Slik wordt dagelijks tweemaal door de zee overspoeld, schor slechts enkele keren per maand. De hoogste gedeelten van het schor worden slechts enkele malen per jaar overspoeld.

Het getijde, tij of getij is de periodieke wisseling van de waterstand en de daarmee samenhan-gende getijstroom die op Aarde optreedt als gevolg van de zwaartekracht van de Maan en, in mindere mate, die van de Zon. De periode van het stijgen van het water heet vloed of opkomend tij, die van het dalen eb of afgaand tij. De maximale waterhoogte heet hoogwater of hoogtij, de minimale hoogte laagwater of laagtij. Wanneer de getijkrachten van Zon en Maan dezelfde richting hebben en zo elkaar versterken, is de amplitude van het getij het grootst; dit wordt springtij genoemd; wanneer de genoemde getijkrachten haaks op elkaar staan en elkaar verzwakken, is het verschil tussen hoogwater en laagwater het kleinst, en wordt van doodtij gesproken. De waterstand die daadwerkelijk optreedt wordt daarnaast niet alleen door het getij maar ook door weersomstandigheden als luchtdruk en wind bepaald. Dagelijks heeft men twee maal hoog- laagwater op een verschillend tijdstip. (getijtafels klik hier) Het hoogte verschil is af te lezen in de tabel en is bij elk tij verschillend.

Het getij, hoe werkt dat ook alweer

Speciaal voor de IJzermonding is de vermenging van het geloosd zoet water van de IJzer met het zeewater dat zich sterk uit bij de vegetatie volgens de afstand tot de zee.

Een samenspel van alle voornoemde factoren en het jaargetijde geeft elke dag een ander beeld.
bekijken van bewoners

Tijdens de uiteenzetting plots een waarneming van een be-weging onder watervogels die even de uiteenzetting onderbreekt.

Tijdens de rondleiding veel aandacht en uitleg over de op dit tijdstip veel voorkomende watervogels.

Door het iets slechte weer in het voorjaar is het broeden niet wat het had moeten zijn. De vegetatie is eveneens verstoord en insecten, bijen en vlinders zijn in minder getal aanwezig.

We wandelen verder, het hek gaat open en we betreden het terein.

De planten zijn hier op een natuurlijke manier gekomen. Soorten die bij elkaar horen versterken elkaar en stoten andere af. Soms zijn soorten verscholen en kennis is nodig om deze te vinden. Bepaalde planten zijn giftig en andere eetbaar en zelfs een delicatesse. Insecten horen bij een plant en zijn een voedselbron voor vogels. Indrukwekkend is, dat een dier weet te herkennen wat voor hem giftig is.

Materie in overvloed voor een boeiende en leerrijke rondleiding in dit prachtig gebied met gids Walter.

Sint- jacobskuiskruid.

jacobskuiskruidjacobskruid rozetIn het eerste jaar vormt de plant een rozet, waardoor planten vaak over het hoofd worden gezien. In het tweede jaar bloeien de meeste planten, zetten ze zaad en sterven af.
Jacobskuiskruid is uiterst giftig voor paarden maar ook voor mensen.
Jacobskuiskruid is een stevige plant tot 1 meter hoog met mooie gele schermachtige bloemblaadjes. De plant bloeit van juni tot oktober. Het blad is diep ingesneden, opvallend gekroesd en kaal, ook onderaan. Het wortelstelsel bestaat uit een krachtig ontwikkelde kluit. De plant is twee- of meerjarig en sterft af nadat ze gebloeid heeft. De plant vormt overvloedig zaad, dat in de bodem jarenlang kiemkrachtig kan blijven.

Het Sint-jacobskruid heeft als bezoeker de Sint-jacobsvlinder.

pop van de zeebrarups   Zeebrarups   Sint-Jacobsvlinder

Rups van deze vlinder heet de Zeebrarups. Deze naam is afkomstig van de typische strepen op het lijf.
De giftige bestanddelen van het jakobskruiskruid maken de rups oneetbaar, die daardoor beschermd wordt. De rups raakt het gif dat hij met zijn maaltijden van het jakobskruiskruid binnenkrijgt niet kwijt, in tegendeel het wordt geconcentreerd en doorgegeven aan de vlinder die daardoor eveneens oneetbaar wordt. Dit zie je wel vaker bij felgekleurde insecten.

  Ossetong.

 

De naam Ossetong kreeg de plant naar de vorm van het blad en het ruwe oppervlak ervan, die overeenkomst vertoonde met de vorm en ruwe tong van een os. Het blad en ook de stengel is namelijk bezet met stijve haren.

  Ossetong

Klis

Klis.

De klis, is verwant aan de distel. De wortel smaakt naar schorseneren en is te oogsten van maart tot en met mei en in september en oktober. Het blad van de klis kan ook gebruikt worden en is te oogsten van april tot en met november.

 

Hondstong in de volksmond duneluze of plakmadammetje genaamd.

HondstongDe zaden van hondstong zijn zo ruw dat ze makkelijk blijven haken in de vacht van konijnen of honden. Zo verspreiden die de planten. Ze blijven ook wel aan je kleren plakken. Hondstong is giftig.

Zaaddoosje van de hondstong

Zaaddoosje.

Zeepkruid.

Zeeplruid

 

De plant bevat zeepstoffen. De verse bloemen tussen de handen fijn gevreven, bezorgen een schoonmakend resultaat.

 

Geel walstro.Geel wwalstr

Geel walstro is een tot 1 meter hoge, overblijvende plant die door middel van een wortelstok het voedsel uit de bodem haalt. Hij is te herkennen aan de zeer smalle bladeren die met 8 – 12 in een krans staan, en de zwakke, meestal liggende of klimmende stengels. Die stengels hebben een scherp vierkantige vorm met 4 opvallende, overlangse lijnen. Het oppervlak kan zowel glad en kaal als ook behaard zijn. De bladranden zijn naar onderen ingerold en aan de onderzijde zacht behaard. Geel walstro draagt zijn naam met recht want het een van de weinige
in ons land voorkomende geelbloeiende walstro-soorten. De kleine bloempjes die vanaf juni tot september te zien zijn vormen samen een dichte en sterk vertakte eindelingse bloeiwijze. Ze heb-ben vier kroonblaadjes en verspreiden een sterke honinggeur.

Sikkelklaver.

Sikkelklaver

 

Deze soort is behaard. Zij heeft een langen wortel en sterk vertakte, liggende of opstijgende sten-gels. De bladen zijn weer drietallig, de blaadjes zijn naar den top getand en aan den top van een stekelpuntje voorzien, de onderste blaadjes zijn breeder, de bovenste smaller. De steunbladen zijn lancetvormig, gaafrandig of aan den voet getand, vaak priemvormig toegespitst.

 

 

collage geleid bezoek

Wegdistel.

Wegdistel wordt tot 2,5 meter hoog en bloeit in juli, augustus en september. De alleenstaande, roodpaarse bloemhoofdjes worden tot 6 centimeter groot en ogen breed. Omwindselbladen eindigen in scherpe stekels. Na de bloei vormen zich vierkantige zaden voorzien van vruchtpluis. Bladeren zijn langwerpig met bochtig getande lobben en gemene stekels aan de rand. Blad en stengels zijn dicht wit-behaard, waardoor de plant een beschimmelde of zilverige indruk maakt. De bladeren lopen op de stengel door in vleugelachtige randen.

De groote wegdistels hebben een beschutte plaats gevonden tegenaan de kijkhut "De Zeehond".

Wegdistel   Wegdistel   Wegdistel

De tocht gaat verder en we dalen af op de schorre van de Lombardsijde Kreek.

zichten Lombardsijde Kreek

Schorrezoutgras.

SchorrezoutgrasHet schorrezoutgras is niet verwant aan de grassen. Met zijn vlezige lijnvormige bladen en de groenwitte bloeiwijze zullen velen het toch voor een grassoort verslijten. Er is een eenvoudig kenmerk om zoutgras-sen feilloos op naam te brengen, en dat is de geur. Het gekneusde blad heeft een duidelijke chloorgeur en dat onderscheidt de plant van vele erop gelijkende soor-ten.
Schorrezoutgras kan goed tegen extensieve bewei-ding, maaien en stagnerend water. Vandaar ook dat de plant voorkomt in de kommen van zowel het lage als het hoge schor.
Voor het vlindertje Phalonidia vectisana is het schor-rezoutgras onmisbaar. Overdag zit het in schorrezout-grasvegetatie en alleen in de schemering vliegt het. De eerste generatie rupsen ontwikkelt zich in de voor-zomer in een spinsel in de bloeiwijze. De tweede gene-ratie leeft in de herfst in de basis van de bladbundels en vreet zich vandaar een weg naar de wortelstok, waar ze overwintert. De aangetaste bladbundels krijgen daardoor een gele kleur.

Lamsoor of zwinnebloeme.

 

Zijn naam dankt de plant aan het feit dat de jonge blaadjes met enige fantasie op de oren van lammetjes lijken. Lamsoor wordt ook wel ‘Zwinnebloemme’ genoemd, omdat hij in het Zwin zeer massaal voorkomt.
De echte lamsoor draagt van juli tot oktober violetblauwe bloemen.
Lamsoor is een echte zoutplant die alleen onder uitgesproken zilte omstandigheden tot ontwikkeling komt.

 

collage geleid bezoek

Zeekraal.

Om te zien is de zeekraal een merkwaardige plant. Je kunt er niet zomaar stengels, bladeren of bloemen aan onderscheiden. De plant lijkt eerder op een wat, sterk vertakte cactus, waarvan de stengels bestaan uit allemaal cilindervormige geledingen, terwijl de delen waar bij een andere plant de bladeren zitten precies hetzelfde van vorm en uiterlijk zijn.
De gelijkenis met een cactus is niet helemaal toevallig. Want een zout milieu pakt voor een plant in grote lijnen hetzelfde uit als een droog milieu. Die bouw is noodzakelijk om te overleven: de dikke, opgeblazen geledingen van de plant zijn voorraadkamers, waarin de plant een hoeveelheid water, met daarin opgelost allerlei zouten en voedingsstoffen opslaat.
ZeekraalZeekraal groeit alleen in zilte gebieden maar wetenschappers hebben ontdekt dat de zeekraal toch niet helemaal zonder zoet water kan. Voor de kieming van de minus-cule zaadjes zijn puur zoete omstandigheden vereist. Maar die hoeven maar kort te duren. Een regenbui in het voorjaar is genoeg om op het slik voor korte tijd een zoetwaterlens te laten ontstaan, en dat is het moment dat de zeekraal ontkiemt.
Zeekraal is een pionierplant op de zandige delen. In grote velden in de grote geulen, maar ook in laaggelegen kommen, die tij-dens laagwater nog blank staan door stag-nerend vloedwater
Bloemen heeft de zeekraal nauwelijks, maar de oplettende waarnemer kan soms aan de stengels enkele roomkleurige tot gele meeldraden met stuifmeel ontdekken. Door een loupe bekeken zien we dan ook nog de zogenaamde bloemdekken, die echter door hun lichtgroene kleur dezelfde tint als de rest van de plant volstrekt niet opvallen. Maar al zijn de bloemen voor het menselijk oog nauwelijks zichtbaar; bij de honingbij is de zeekraal erg in trek.
Zeekraal wordt vanouds als groente verzameld. In het verleden waren het vooral minder vermogenden die het schor op gingen om een gratis maaltje groente van moeder natuur te verkrijgen. Maar de situatie is wat dat betreft drastisch veranderd. Het snijden van zeekraal is via wettelijke regelingen strikt aan banden gelegd, en de gelukkige die vergunning krijgt om zeekraal te snijden, kan de oogst desgewenst tegen een goede prijs verkopen aan de betere horeca-gelegenheden.
Een vlindertje wat op zeekraal gespecialiseerd is, is de zeekraalkokermot. Dit minuscule vlindertje legt haar eitjes op een zeekraalplant en daar doet het rupsje zich tegoed aan de jonge takjes. In de nazomer vreten de rupsjes een holte in de plant en van daar uit vreten ze het bovenste topje van de stengel los, om dat vervolgens als omhulsel (koker) te gebruiken. Op een gegeven moment laten de rupsjes zich op de grond vallen, waarna ze zich ingraven in het zand om daar te verpoppen.

Zeealsem.

Zeealsem onderscheid zich van andere planten die op het schor groeien door zijn typisch zilvergrijze kleur. Die is te danken aan de dichte, viltige beharing waarmee de hele plant overdekt is. De beharing doet dienst als een soort Zeealsemmantel, een aanpassing tegen uitdroging in zilt milieu. Naast de beharing zorgt ook het smalle, lijnvormige blad ervoor dat de verdamping beperkt blijft. Het zout dat met het bodemwater mee naar binnen komt, wordt door de plant in de vorm van kleine kristalletjes weer uitgescheiden. Bij warm, droog weer zijn dergelijke kristalletjes rondom aan de plant te vinden. De gele, twee-slachtige bloemen van de zeealsem verschijnen pas in de herfst.
Zeealsem gedijt nog het best op plaatsen waar runderen of schapen grazen. Door grazers wordt de plant namelijk gemeden vanwege de sterk kruidige geur en smaak. De grassen en andere planten die de zeealsem omringen worden echter wel geconsumeerd, en daardoor komt de zeeal-sem in een steeds betere concurrentie-positie terecht.
De kruidige geur is toe te schrijven aan het feit dat Zeealsem santonine bevat, een wormafdrij-vend en insectenwerend middel. Vandaar ook dat het gebruikt werd als strooisel in hondenhokken om vlooien en ander ongedierte te weren. Voor hetzelfde doel werd de zeelasem vaak bijgemengd in matrassen.

Engels slijkgras of slikkepest genaamd.

Engels slijkgrasZoals de naam al aangeeft is het engels slijkgras van origine een immigrant. De plant is door waterbouwers aan het begin van de twintigste eeuw ingevoerd, om de landaanwinning te bevorderen. Het beoogde effect is ruimschoots bereikt. Het engels slijkgras vormt op de nog kale slikken dichte horsten, die uit kunnen groeien tot eilanden van vele tientallen vierkante meters. De stengels zitten zo dicht op elkaar dat ze de stroming van het overspoelende water sterk afremmen. Daardoor wordt de opslibbing sterk bevorderd. Tegelijkertijd treedt er op die plaatsen waar het engels slijkgras niet groeit een beginnende uitschuring op, die in een wat later fase zal leiden tot de vorming van getijdengeulen. Zodoende steken de plaatsen waar engels slijk-gras groeit al snel boven hun omgeving uit.
Dat niet iedereen even blij mee is met het engels slijkgras, blijkt wel uit de bijnaam “slikpest”.
De strategie om in het zoute milieu te overleven is als volgt: de met het water opgenomen zouten worden door huidmondjes in het blad weer uitgescheiden. Dat is vooral goed te zien op warme zomerdagen. Aan de onderkant van de slijkgrasbladeren zitten dan tal van zoutkristallen die zo groot zijn dat ze gemakkelijk met het blote oog te zien zijn.
In de bloei-aar van het Engels slijkgras zijn in de late zomer vaak zwarte banaanachtige vruchtjes te vinden. Het zijn de overlevingsstadia van een klein, maar erg giftig zwammetje, het moederkoren. Laat in de herfst vallen de vruchtjes uit de aar op de grond. Het volgende voorjaar verschijnen daar kleine oranjerode paddestoeltjes. Het gif uit dit moederkoren wordt in kleine hoeveelheden als medicament gebruikt. Het is vanouds befaamd als weeën opwekkend middel, en daaraan is ook de naam moederkoren te danken.

collage schorre en ringen zeeschuim

De inzet in de rechtse foto zijn ringels gevormd door het zeeschuim. (meer hierover klik hier)

collage zichten reservaat

Zonder laarzen kan men de zich natuurlijk gevromde kreek niet oversteken. De breedte is op de plaats van de monding in de IJzer 15 meter. De kreek verspeid zich over een groot gedeelte van het reservaat en heeft vele vertakkingen.

  Gevormde geul in het reservaat

collage kreek

Een gierend geluid trekt de aandacht. De vererrekijkers in aanslag en een uileg door Walter. Welke vogel ishet?

Spotten gierzwaluw

De gierzwaluw.

De Gierzwaluw  is de vliegkunstenaar bij uitstek. Bovendien brengt hij bijna zijn hele leven in de lucht door. Hij is ook het best aangepast aan dit luchtleven. Hij doet alles vliegend: eten, drinken, nestmateriaal verzamelen, slapen en paren.
Enkel voor het broeden gaan zowel het mannetje als het wijfje op het nest zitten. Zij doen dit om beurten. Gedurende de broedperiode voeden zij elkaar.
Als de jongen zijn uitgekomen blijft ze ook bij haar kroost overnachten, terwijl de heer des huizes met zijn kompanen hoog in de lucht overnacht.
Hun naam hebben ze te danken aan het geluid dat ze maken: het scherpe “srie-geschreeuw” doet denken aan een gierend geluid. Zowel hun snelheid als hun geluid hebben geleid tot de naam “Gierzwaluw”.
Ze vliegen gemakkelijk met een snelheid van 120 km per uur en in duikvlucht bereiken ze snelheden van meer dan 200 km per uur De Gierzwaluw voedt zich uitsluitend met insecten die zich in de lucht bevinden. Hij grijpt daarbij ook spinnetjes die aan een spindraad door de lucht zweven.
Meestal kiest hij de hogere luchtlagen uit als jachtgebied en laat hij de lagere regionen over aan de huis- en boerenzwaluwen
gierzwaluwGierzwaluwen slapen inderdaad in de lucht. ‘s Avonds stijgen ze tot op grote hoogte en zweven dan langzaam, in grote cirkels naar omlaag. Tegen de morgen zijn ze beneden en dan wordt de intense jacht op insecten hervat.
Ook paren doen ze in de lucht: vast geen gemakkelijke klus. Het mannetje gaat eerst voor het wijfje zweven en zet daarbij zijn vleugels in de vorm van een V. Hiermede wil hij aantonen dat hij wel zin heeft in het een en het ander. Als het wijfje instemt, slaat ze sneller met haar vleugels, en komt ze dicht tegen het mannetje vliegen. Deze richt zijn vleugels hoog op en neemt plaats op de rug van het wijfje. Mevrouw houdt daarbij haar vleugels horizontaal gespreid. Gedurende de paring glijdt het koppel langzaam naar beneden.
Begin augustus zijn alle Gierzwaluwen hier verdwenen en zij komen pas eind april van het volgende jaar terug. Trektocht: 8 000 tot 9 000 km.

Sporen van wetenschappers in het slik van de kreek  

Het reservaat is een gegeerde plaats voor wetenschappers. Meettoestellen zijn er geplaatst voor verschillende doeleinden. Binnen het domein is er zelfs een afge-sloten gebied dat het verschil van de vege-tatie moet duidelijk maken door al of niet begrazing.

Gronduitdroging.

collage uitgedroogde grond

 

Opgelet !!!!

De uitgedroogde plaats kan zeer dun zijn. Aan de oppervlakte is de diepte van de uitdroging niet te bemerken. Onder die korst is het verborgen slib aan-wezig. Erop trappen is in het beste geval erin zakken of erger uitglijden. Ofwel enkel slijkvoeten of anders ?

Uitgleiden tijden overspring van kreek

collage terugwandelen naar het vertrekpunt

Het bezoek aan de kijkhut "De Zeenond" is het eindpunt van de wandeling.

Walter Wackenier  

Wandelgids Walter Wackenier.

 

Info: Walter Wackenier
        internet